-
Nooit zal schuim in zeep veranderen. (p.84)
-
Druppeltje, druppeltje de rivier loopt vol, vliegje, vliegje dronk de zee op. (p.85)
-
Een kalme rivier neemt zwemmers. (p.85)
-
Een rivier die kabaal maakt, neemt niet. (p.86)
-
De rivier is oorverdovend, de dorst doodde ons. (p.86)
-
Drink liever poelwater dan melk van een lafbek. (p.88)
-
Alsof hij water schenkt in het zand. (p.88)
-
Hij laat melk zien, (maar) schenkt water. (p.89)
-
Een koe wordt niet moe van zijn horns. (p.90)
-
De koe is ingestort, allen rennen toe met een hakbijl. (p.90)
-
Vraag niet om hooi in het huis van de koeien. (p.90)
-
Het kalf wordt gebonden aan de hals, de man aan zijn tong. (p.91)