2. Zee & Vis

  • Vrouwen en vissen zijn het best in het midden. (p.39)

  • Wanneer het zout in de zee bloeit. (p.39)

  • In de grote zee is de kleine boot een winkel. (p.40)

  • Hij koopt vis in de zee. (p.42)

  • De grote vis eet de kleine. (p.42)

  • Hij brengt een jaar door in de zee, hij komt er zouteloos uit. (p.43)

  • Het visnet lacht de meelzeef uit. (p.44)

  • Hij heeft een zoute huid. (p.46)

Kies hier het hoofdstuk voor beeld- en geluidfragmenten