-
Wat niet met de bruid komt, komt niet met de moeder. (p.177)
-
Wie vindt jou mooi, bruidje? Ze zei: mijn moeder vindt mij mooi. (p.178)
-
Een stomme wordt alleen verstaan door zijn moeder. (p.178)
-
Vuur baart as. (p.179)
-
Wat deze hand (de rechter) opbrengt, wordt opgegeten door deze (de linker). (p.180)
-
Je huid wordt enkel gekrabd door jouw nagels. (p.180)
-
Waaruit één hand kan eten, daaruit eten er tien. (p.181)
-
Wie ongenood op visite gaat, eet zonder zich te wassen. (p.181)
-
Hij plant met de rechterhand, hij rooit met de linker. (p.183)
-
Wie door zijn eigen hand wordt geslagen, huilt niet. (p.183)
-
Wie vies is van zijn eigen hand, vindt niets om mee te eten. (p.184)
-
De handgroet veroorzaakt problemen, de ooggroet begrijpt niemand. (p.185)