Verhalenbundel: De ogen van Fadil – Mohammed Benzakour
In De ogen van Fadil, de eerste verhalenbundel van veelgeprezen en geliefd verhalenverteller Mohammed Benzakour, spelen zich achter een sluier van godsvrucht en deugd heimelijke taferelen af van overspel, waanzin, genialiteit, zwendel, incest en sodomie. In deze eerste verhalenbundel van Mohammed Benzakour lijken alle personages een onvermoed geheim te hebben dat zich plotseling openbaart: een kunst die alleen zij verstaan, een kracht die hen naar grote hoogten stuwt of een geheim dat onherroepelijk hun ondergang wordt.
Fragment uit: De ezel en de puntmutsgeest (verhaal 3 uit De ogen van Fadil)
Op een snikhete dag stond de ezel te grazen naast een mimosastruik. Hij was niet alleen; hij werd vergezeld door een troep heethoofdige steekvliegen die uit zijn ooghoeken dronken en in zijn vacht prikten. Schuddend met de kop en zwiepend met de staart probeerde de ezel het ongedierte te verjagen, maar even sprongen ze op om daarna weer terug te strijken. De hele dag ging dat zo. En juist dat de ezel een lange, wanhopige kreet uitbracht, steeg daar uit het gras een mistige gedaante omhoog. Het droeg een gele puntmuts en zei: “Ha ezeltje, ik ben de Wensgeest, ik kan je omtoveren in wat je wilt. Wat blieft u?”
De ezel schrok van deze merkwaardige gestalte, herpakte zich, snoof diep, zwiepte nogmaals met de staart, en zei: “O ja? Nou Wensgeest, als je eens wist hoe ondraaglijk mijn lijden is onder die vermaledijde dazen, mijn wraakgevoelens zijn groter dan de berg van Toubkal! Je zou me een groot plezier verschaffen als je mij zou veranderen in een gulzige, hongerige spin.”
De geest had niks te veel gezegd, want jawel, pardoes verscheen daar een dikke, glimmende, zwarte spin. En hij weefde twaalf webben in alle hoeken en gaten van de mimosastruik en verbond de webben met zijn lijf via een twaalftal ragfijne draden zodat hij de ganse dag de ene steekvlieg na de andere verschalkte. Hij danste van genot. “Jullie verdiende loon! Hahaha!”
De spin was zo handig en succesvol dat hij alras de aandacht trok van de wijfjes en binnen een mum van tijd waren daar een twintigtal babyspinnetjes geboren die allen het voorbeeld van hun vader volgden en hun buikjes rond aten van de steekvliegen.
Dat ging een lange poos goed tot op een ochtend papa uit zijn holletje kroop. Tot zijn afgrijzen ontdekte hij dat al z’n kindjes waren opgepeuzeld, waarschijnlijk door een horde zwaluwstaartwouwen die smakkend en boerend toekeken vanuit een boom, en hij wist dat het waarschijnlijk niet lang meer zou duren eer hij en zijn vrouw aan de beurt waren. De spin griende en vloekte en ontstak in woede en plots verscheen daar de Wensgeest.
“Ha die spin! Hier ben ik weer, je vriend met de puntmuts, vraag alles wat je wilt en ik vervul je wens.”
Mohammed Benzakour over zijn Berbers spreekwoordenboek Tien op een ezel:
Over Mohammed Benzakour:
Mohammed Benzakour (Marokko, 1972) is naast schrijver ook columnist, journalist en imker. Van zijn hand verschenen onder meer Yemma (2013), dat werd bekroond met de E. du Perronprijs, en de roman De koning komt (2015), waarmee hij de ANV Debutantenprijs won. In 2018 verscheen Tien op een ezel, een prachtig autobiografisch spreekwoordenboek.