Op een zomerdag in 1988 overkomt de twaalfjarige Maeve twee buitengewone dingen: ze wordt gekust door Daniel en even later wordt ze aangevallen door een haai. Achttien jaar later is Maeve een gevierd zeebioloog. Haar bijnaam is de haaienfluisteraar en er is niets in het water dat haar angst aanjaagt. Wanneer ze terugkeert naar Florida en de plek waar ze is opgegroeid – een hotel gerund door haar grootmoeder – ontdekt ze dat haar tweelingbroer aan een roman werkt over haar mislukte relatie met Daniel. En dat Daniel, die ze al jaren niet meer heeft gesproken, als kok werkt bij het hotel. Het leven staat op z’n kop: aan Maeve de keus of ze wegvlucht in haar werk of de confrontatie aangaat met haar verleden.
Op een zomerdag in 1988 overkomt de twaalfjarige Maeve twee buitengewone dingen: ze wordt gekust door Daniel en even later wordt ze aangevallen door een haai. Achttien jaar later is Maeve een gevierd zeebioloog. Haar bijnaam is de haaienfluisteraar en er is niets in het water dat haar angst aanjaagt. Wanneer ze terugkeert naar Florida en de plek waar ze is opgegroeid – een hotel gerund door haar grootmoeder – ontdekt ze dat haar tweelingbroer aan een roman werkt over haar mislukte relatie met Daniel. En dat Daniel, die ze al jaren niet meer heeft gesproken, als kok werkt bij het hotel. Het leven staat op z’n kop: aan Maeve de keus of ze wegvlucht in haar werk of de confrontatie aangaat met haar verleden.