In Vlucht vertelt Tineke Ceelen haar bijzondere verhaal. Het verhaal van iemand die al vanaf haar vijfentwintigste de hele wereld over reist in de meest barre en turbulente omstandigheden.
Ceelen blikt terug op haar jeugd in het Brabantse Maren-Kessel, op de jaren die ze in Tibet en Kameroen woonde en op de geboorte van haar dochter Agnes, die ze in haar eentje heeft opgevoed. Sinds 2003 is Ceelen directeur van Stichting Vluchteling. Ze heeft duizenden vluchtelingen ontmoet - gewone mensen die de dupe zijn geworden van oorlog en onderdrukking. Een van hen is de Afghaanse Ali, die ze in 2021 tegen het lijf liep in de 'jungle', een vluchtelingenkamp op Samos. Zijn verhaal loopt als een rode draad door dit boek.
Wereldwijd zijn er meer dan 120 miljoen mensen op de vlucht. Dat aantal zal de komende jaren toenemen. Al die mensen hebben geen andere keuze dan huis en haard te verlaten. Ze vluchten voor oorlogen die over hun hoofden worden gevoerd en waarbij honger en seksueel geweld als wapen worden ingezet. Ze vertrekken uit plaatsen waar hun huizen verwoest zijn door natuurrampen. Vluchtelingen verdienen het geholpen te worden.
'Dapper wijdt Tineke Ceelen haar hele leven aan het helpen van mensen in nood en daar heb ik grote bewondering voor.'- Art Rooijakkers
'Tineke en ik hebben samen door Oekraïne gereisd om mensen in oorlog te helpen. Ik bewonder haar passie en tomeloze inzet.' - Robert Serry
'Tineke is moedig en eigenzinnig, heeft humor en grenzeloos veel doorzettingsvermogen.' - Waldemar Torenstra
'Een lange, magere man scharrelt al een tijdje achter me aan als hij opeens op me afloopt en een biref in mijn handen drukt. Hij is bijna blind, schrijft hij, en hij zou zo graag weer willen zien. Hij is tachtig en alleenstaand. "Mijn hele lijf doet zeer," mompelt hij, terwijl hij over zijn armen wrijft. Hij trilt. Net zo goed als ik weet hij dat hij zijn huis nooit meer zal terugzien, dat hij zal sterven in dit vluchtelingenkamp en dat hij in vreemde grond zal worden begraven. Ik leg mijn hand op zijn arm en denk aan de dood van mijn eigen moeder, nog maar zo kort geleden.' - fragment uit Vlucht
In Vlucht vertelt Tineke Ceelen haar bijzondere verhaal. Het verhaal van iemand die al vanaf haar vijfentwintigste de hele wereld over reist in de meest barre en turbulente omstandigheden.
Ceelen blikt terug op haar jeugd in het Brabantse Maren-Kessel, op de jaren die ze in Tibet en Kameroen woonde en op de geboorte van haar dochter Agnes, die ze in haar eentje heeft opgevoed. Sinds 2003 is Ceelen directeur van Stichting Vluchteling. Ze heeft duizenden vluchtelingen ontmoet - gewone mensen die de dupe zijn geworden van oorlog en onderdrukking. Een van hen is de Afghaanse Ali, die ze in 2021 tegen het lijf liep in de 'jungle', een vluchtelingenkamp op Samos. Zijn verhaal loopt als een rode draad door dit boek.
Wereldwijd zijn er meer dan 120 miljoen mensen op de vlucht. Dat aantal zal de komende jaren toenemen. Al die mensen hebben geen andere keuze dan huis en haard te verlaten. Ze vluchten voor oorlogen die over hun hoofden worden gevoerd en waarbij honger en seksueel geweld als wapen worden ingezet. Ze vertrekken uit plaatsen waar hun huizen verwoest zijn door natuurrampen. Vluchtelingen verdienen het geholpen te worden.
'Dapper wijdt Tineke Ceelen haar hele leven aan het helpen van mensen in nood en daar heb ik grote bewondering voor.'- Art Rooijakkers
'Tineke en ik hebben samen door Oekraïne gereisd om mensen in oorlog te helpen. Ik bewonder haar passie en tomeloze inzet.' - Robert Serry
'Tineke is moedig en eigenzinnig, heeft humor en grenzeloos veel doorzettingsvermogen.' - Waldemar Torenstra
'Een lange, magere man scharrelt al een tijdje achter me aan als hij opeens op me afloopt en een biref in mijn handen drukt. Hij is bijna blind, schrijft hij, en hij zou zo graag weer willen zien. Hij is tachtig en alleenstaand. "Mijn hele lijf doet zeer," mompelt hij, terwijl hij over zijn armen wrijft. Hij trilt. Net zo goed als ik weet hij dat hij zijn huis nooit meer zal terugzien, dat hij zal sterven in dit vluchtelingenkamp en dat hij in vreemde grond zal worden begraven. Ik leg mijn hand op zijn arm en denk aan de dood van mijn eigen moeder, nog maar zo kort geleden.' - fragment uit Vlucht