Papierverwerkende industrie

lezen als beroep

Auteur: Ger Groot
Papierverwerkende industrie - cover
In 2002 begon Ger Groot in De Groene Amsterdammer een wekelijkse rubriek waarin hij verslag doet van zijn leven als lezer. Meestal bespiegelend, soms fel, sarcastisch of ironisch laat Groot zijn gedachten gaan over wat hij als beroepslezer onder ogen krijgt. Zo ontdekt hij een beklemmend Dutroux-complex in de Vogelfängeraria van Mozarts Zauberflöte. In een gedicht van Leopold verbergt zich een vers van Achterberg dat pas tientallen jaren later zou worden geschreven. Een klein foutje op een boekomslag zet een meditatie in gang rond het vrouwelijk geslacht. Het autobiografische is nooit ver weg. Hoe maakt een lezer zijn passie tot beroep? Hoe houdt hij zich staande in de stroom van boeken die dag in, dag uit bij hem wordt bezorgd? Maar ook: hoe geeft hij de ontroering een plaats die hem soms onder het lezen bevangt, zonder zijn taak als criticus te verzaken?'
Lees meer >
Over de auteur

Ger Groot

Ger Groot

Ger Groot is filosoof en medewerker van NRC Handelsblad en columnist van Trouw. Hij schreef verschillende boeken, waaronder Twee zielen, Gesprekken met hedendaagse filosofen, Vier ongemakkelijke filosofen, Het krediet van het credo, De gelukkigste illusies en Papierverwerkende industrie.

Meer boeken van deze auteur
7,99

Je bestelt en rekent af bij:

  • Boekenwereld.com: onze eigen boekwinkel
  • Veilig winkelen, bestellen en betalen
  • Regelmatig gratis e-books
Bindwijze
Ebook
Op voorraad
  • Gratis verzending vanaf €19,95
  • Op werkdagen voor 20.00 besteld, binnen 48 uur in huis (NL)
  • Taal: Nederlands
  • ISBN: 9789026322266

Je bestelt en rekent af bij:

  • Boekenwereld.com: onze eigen boekwinkel
  • Veilig winkelen, bestellen en betalen
  • Regelmatig gratis e-books

Thuiswinkel waarborg

Onze veilige betaalmethoden:
  • Ideal
  • Mastercard
  • VISA
  • Bancontact
Bekijk de inhoud van dit boek ➔
In 2002 begon Ger Groot in De Groene Amsterdammer een wekelijkse rubriek waarin hij verslag doet van zijn leven als lezer. Meestal bespiegelend, soms fel, sarcastisch of ironisch laat Groot zijn gedachten gaan over wat hij als beroepslezer onder ogen krijgt. Zo ontdekt hij een beklemmend Dutroux-complex in de Vogelfängeraria van Mozarts Zauberflöte. In een gedicht van Leopold verbergt zich een vers van Achterberg dat pas tientallen jaren later zou worden geschreven. Een klein foutje op een boekomslag zet een meditatie in gang rond het vrouwelijk geslacht. Het autobiografische is nooit ver weg. Hoe maakt een lezer zijn passie tot beroep? Hoe houdt hij zich staande in de stroom van boeken die dag in, dag uit bij hem wordt bezorgd? Maar ook: hoe geeft hij de ontroering een plaats die hem soms onder het lezen bevangt, zonder zijn taak als criticus te verzaken?'